Reglement FVB klacht- en tuchtrecht, januari 2019
REGLEMENT KLACHT- EN TUCHTRECHT
Federatie Vaktherapeutische Beroepen (FVB)
Dit reglement omvat de uitwerking van het gestelde in art. 8 van het Huishoudelijk Reglement van de FVB en voldoet aan de bepalingen van de Wet Kwaliteit, klachten en geschillen gezondheidszorg.
Taak, bevoegdheid en samenstelling klacht- en tuchtcommissie
Art. 1
De klacht- en tuchtcommissie is belast met de behandeling van klachten inzake de naleving van de Beroepscode of daarmee gelijk te stellen normen door leden van bij de FVB aangesloten beroepsverenigingen. De klacht- en tuchtcommissie maakt jaarlijks een verslag van haar geanonimiseerde bevindingen ten behoeve van het bestuur van de FVB en de aangesloten verenigingen die van de onderhavige regeling gebruik maken.
Art. 2
Op grond van de in art. 1 genoemde taak, beoordeelt de klacht- en tuchtcommissie de bij haar ingediende klachten, en legt slechts disciplinaire maatregelen op aan of adviseert daarover bindend ten aanzien van die leden van bij de FVB aangesloten beroepsverenigingen, die zich strijdig met de beroepscode of daarmee gelijk te stellen normen hebben gedragen.
Art. 3.1
De klacht- en tuchtcommissie bestaat uit tenminste twee maal zoveel leden als bij de FVB aangesloten en van de onderhavige regeling gebruik makende verenigingen. Elke vereniging benoemt ten minste 2 leden tijdens de Algemene Ledenvergadering. Leden van de commissie kunnen noch deel uitmaken van het bestuur van de FVB, nog van het bestuur van een van de aangesloten verenigingen.
Art 3.2
Het bestuur van de FVB benoemt de voorzitter: een jurist, die geen lid is van een van de bij de FVB aangesloten verenigingen.
Art. 3.3
De door de verenigingen benoemde leden van de klacht- en tuchtcommissie worden benoemd voor de duur van 5 jaren en zijn eenmalig direct herkiesbaar.
Art. 3.3
Het bestuur van de FVB benoemt een ambtelijk secretaris, die geen lid is van een van de bij de FVB aangesloten verenigingen. Deze is verantwoordelijk voor een goede dossiervorming en zorgvuldig beheer tijdens en na de klachtenprocedure.
Indienen van een klacht
Art. 4.1
1. Tot het indienen van een klacht is bevoegd:
a. iedere cliënt die rechtstreeks is geraakt door een gedraging van een lid of een geregistreerde, alsmede zijn wettelijk vertegenwoordiger;
b. een ander dan een cliënt die rechtstreeks is geraakt door een gedraging van een lid of een geregistreerde, alsmede zijn wettelijk vertegenwoordiger..
Reglement FVB klacht- en tuchtrecht, januari 2019
2. Tot het indienen van een klacht is eveneens bevoegd ieder lid van de vereniging, iedere geregistreerde, alsmede het bestuur van de vereniging, indien het lid, de geregistreerde, of het bestuur, kennis heeft gekregen van een gedraging van een lid of van een geregistreerde en van mening is dat deze gedraging in strijd is met de beroepscode en het vertrouwen in de beroepsgroep schaadt.
Art. 4.2
Klachten dienen schriftelijk te worden ingediend bij de ambtelijk secretaris van de klacht- en tuchtcommissie. De klacht dient te bevatten: naam en adres van de klager en de beklaagde en de aard van de klacht en plaats en tijdstip van het gebeurde.
Indien de klager klachtgerechtigd is, maar de klacht niet voldoet aan de vereisten, zendt de secretaris de klacht terug naar de klager met het verzoek het klaagschrift binnen een redelijke termijn te verbeteren of aan te vullen.
Art. 4.3
De klacht wordt niet-ontvankelijk verklaard, indien de voorzitter, in overleg met de secretaris, vaststelt dat de klager niet klachtgerechtigd is, of niet naar behoren heeft voldaan aan de in het vorige lid bedoelde verzoek, of eerder eenzelfde klacht betreffende dezelfde gebeurtenis heeft ingediend tegen dezelfde beklaagde.
De voorzitter kan om andere dringende redenen bepalen dat de klacht niet in behandeling kan worden genomen. De beslissing tot niet-ontvankelijkheid van de klacht wordt schriftelijk en met redenen omkleed aan klager meegedeeld, met afschrift aan beklaagde. De commissie kan een klacht zonder nader onderzoek afwijzen als kennelijk ongegrond, indien zij vaststelt dat de klacht kennelijk ongegrond of van onvoldoende gewicht is.
Vooronderzoek en behandeling van de klacht
Art. 5.1
De ambtelijk secretaris van de klacht- en tuchtcommissie stuurt klager een ontvangstbevestiging van de klacht met, indien nodig, een te ondertekenen machtiging, waarin toestemming wordt gegeven informatie in te winnen bij de beklaagde en elders.
Art. 5.2
Na ontvangst van de door klager ondertekende machtiging, wordt beklaagde schriftelijk verzocht binnen 2 weken schriftelijk te reageren op de klacht. Daarbij wordt de beklaagde geïnformeerd over de te volgen procedure.
Art. 5.3
Na ontvangst van de klacht worden door de voorzitter en ambtelijk secretaris uit de leden van de klacht- en tuchtcommissie 2 leden gekozen, waarvan tenminste 1 lid is van dezelfde vereniging als de beklaagde. Deze 2 leden worden verzocht, samen met de voorzitter, zitting te nemen in de commissie die de ontvangen klacht in behandeling zal nemen.
Leden van de klacht- en tuchtcommissie dienen zich van de behandeling te onthouden, indien zij met de beklaagde een persoonlijke relatie onderhouden of hebben onderhouden of indien er, naar het oordeel van de klacht- en tuchtcommissie op andere gronden onverenigbaarheid bestaat. Een klacht tegen of ingediend door een lid van de klacht- en tuchtcommissie leidt tot een dergelijke onverenigbaarheid. De betreffende vereniging wordt door de ambtelijk secretaris gevraagd een vervangend lid te benoemen.
Reglement FVB klacht- en tuchtrecht, januari 2019
Art. 5.4
Op verzoek van klager of beklaagde, of ambtshalve, kan de klacht- en tuchtcommissie inlichtingen inwinnen. Zij kan hiervoor getuigen of deskundigen horen. Deze getuigen of deskundigen kunnen zich verschonen indien zij privé of anderszins een persoonlijke relatie met klager of beklaagde onderhouden of hebben onderhouden, of indien naar het oordeel van de commissie op andere gronden aanleiding tot verschoning bestaat.
Art. 5.5
Indien de commissie, op basis van ingekomen stukken, van oordeel is dat de klacht mondelinge behandeling behoeft, of indien klager of beklaagde de wens daartoe te kennen geeft, roept de voorzitter partijen op te verschijnen om naar aanleiding van de klacht te worden gehoord. Het verslag van de zitting wordt in de uitspraak verwerkt.
Klager en beklaagde kunnen zich, op eigen kosten, ter zitting door een derde laten bijstaan.
Art. 5.6
De zittingen van de commissie zijn niet openbaar. De leden van de commissie en de ambtelijk secretaris zijn gehouden tot geheimhouding van de klachten, die hen onder ogen zijn gekomen.
De op de behandeling van de klacht betrekking hebbende stukken zijn vertrouwelijk en uitsluitend ter inzage van partijen, de leden van de commissie en de ambtelijk secretaris.
Termijnen
Art. 6
De commissie zorgt ervoor dat zij de klacht binnen een redelijke termijn in behandeling neemt en tot een uitspraak komt. In ieder geval zorgt de commissie ervoor dat zij binnen 6 maanden na ontvangst van de klacht uitspraak doet. Deze termijn kan op grond van de complexiteit van de klacht, of op grond van andere omstandigheden, eenmaal worden verlengd met 3 maanden.
In geval van een spoedeisende klacht verkort de commissie de termijnen en tracht zij zo spoedig mogelijk uitspraak te doen.
Uitspraak
Art. 7.1
Nadat de klacht- en tuchtcommissie haar onderzoek heeft afgerond, doet zij binnen zes weken uitspraak. Deze termijn kan eenmaal met ten hoogste zes weken worden verlengd. Partijen worden van de verlenging schriftelijk op de hoogte gesteld.
Art. 7.2
De klacht- en tuchtcommissie kan de klacht niet ontvankelijk, niet gegrond, gedeeltelijk gegrond of gegrond verklaren. De commissie omkleedt de uitspraak met redenen.
Indien de klacht (gedeeltelijk) gegrond wordt verklaard, dan is de commissie bevoegd de volgende uitspraken te doen:
– geen sanctie,
– een waarschuwing,
– een berisping,
Reglement FVB klacht- en tuchtrecht, januari 2019
– een bindend advies aan het bestuur van de vereniging waarvan de beklaagde lid is om over te gaan tot:
a. schorsing van de beklaagde in de uitoefening van het lidmaatschap van die vereniging voor de duur van ten hoogste 1 jaar;
b. voorwaardelijke ontzetting van de beklaagde uit het lidmaatschap van die vereniging, met een proeftijd van ten hoogste 5 jaar;
c. ontzetting van de beklaagde uit het lidmaatschap van die vereniging.
Tegen het besluit van het bestuur kan de beklaagde in beroep bij de ALV van de vereniging waarvan hij lid is, overeenkomstig de procedure die de vereniging daarvoor heeft vastgesteld.
Art. 7.3
De ambtelijk secretaris deelt de uitspraak per aangetekend schrijven mede aan klager, beklaagde en aan het bestuur van de aangesloten vereniging waarvan de beklaagde lid is.
Art. 7.4
Een tweede waarschuwing, binnen 5 jaar na de eerste uitspraak, wordt automatisch een berisping, een tweede berisping wordt automatisch een schorsing, en een tweede schorsing of een tweede voorwaardelijke ontzetting wordt automatisch definitieve ontzetting.
Ontzetting uit het lidmaatschap wordt gepubliceerd in het Tijdschrift voor vaktherapie.